top of page
Ingrid Oonincx

Snelheid


Als wij in een vaartje van maximaal 100 kilometer per uur in onze zilvergrijze Opel Kadett over de snelweg tuften, keek ik altijd jaloers naar de grote, snelle wagens op de linkerrijstrook. Terwijl ons gezin opgesloten zat tussen de vrachtwagens, spoedden deze mensen zich met een dure zonnebril op de neus naar een bestemming die ongetwijfeld iets te maken had met avondkleding, champagne en beroemde mensen. Logisch dat ze dat kind op de achterbank van dat Kadettje geen blik waardig gunden. Later als ik groot ben, koop ik ook een snelle wagen, dacht ik dan.

Ik koos voor rijlessen in een pittige BMW, maar kon daarna slechts een stokoude Toyota Starlet betalen. Alleen plankgas haalde dit brik de maximum snelheid die toen nog overal 120 kilometer per uur was.

Daarna volgde een Fiat Panda die bij 110 al angstaanjagend begon te schudden. Ik begon te denken aan voorbeschikking en omdat ik in wel meer dingen op mijn ouders begon te lijken, startte toen het acceptatieproces.

Tot vorige week. Ik reed over de snelweg. Mijn zonnebril losjes op mijn neus. Rechts van me een Daewoo Matiz. Op de achterbank zat een meisje van een jaar of acht. Ze keek naar me. Ineens realiseerde ik me dat het met mijn huidige auto wél kon. Ik gaf gas, de teller liep op naar 130. Een ontnuchterend flitslicht haalde me uit mijn puberale dagdroom. Rechts schoof de Matiz weer voorbij. Het meisje glimlachte en toonde me een tablet met daarop een race-game.

Nee, 130 is niet de nieuwe 120. Er zijn nog te veel uitzonderingen en daarom verkeren talloze Brabanders in verwarring over hoe snel ze mogen rijden. Misschien moeten we voorlopig teruggaan naar de glasheldere 120 kilometer per uur. Moderne snelheidsmaniakken doen het maar virtueel.

Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad 17 maart 2016.

bottom of page