Vijftien jaar geleden werd ik verliefd op een beeldend kunstenaar. En hij op mij. Dat was best vreemd, want toen ik hoorde waar hij zijn geld mee verdiende begon ik defensief te roepen dat ik een vreselijke cultuurbarbaar was.
Toch liet hij zich niet afschrikken. Hij sleurde me mee naar de grote musea in de wereld: het Prado, Uffizi, Tate Modern, Guggenheim en talloze kleinere musea. Eerst deed ik het vooral voor de witte wijn tijdens de lunch, maar na verloop van tijd ontstond er echte interesse in kunst. Mijn verkering bleek namelijk ook een uitstekende docent te zijn en leerde me beter naar kunst te kijken door te vertellen over de historie, betekenis en techniek.
Toen we ons niet meer zo voor elkaar hoefden uit te sloven en hij in de kinderen nieuwe slachtoffers had gevonden, ontdekte ik de audiotour. Een prima surrogaat. Maar als die apparaten uitverkocht zijn, zoals pas nog bij de Jheronimus Bosch tentoonstelling, ben ik aangewezen op mezelf.
Ook daar heb ik een oplossing voor gevonden. Het is de gouden tip voor cultuurbarbaren: doe net alsof je in het tijdperk bent waarin het kunstwerk gemaakt is. Dat wordt je tijdens de Bosch Parade wel heel gemakkelijk gemaakt. Jeroen Bosch fungeerde als de spiegel van zijn tijd. Richt je blik dus strak op de fantasierijke vaartuigen op het water, luister naar het geroezemoes van de mensen en de vervreemdende muziek, ruik de etensluchten en de vuren. En ruik het riool, want vijfhonderd jaar geleden stonk het natuurlijk enorm in Den Bosch.
We boffen, want dat kan vanavond zomaar weer het geval zijn. Door alle stortbuien zijn namelijk de riolen in Eindhoven overstroomd. De Dommel voert de Eindhovense kak af naar het noorden. Beter kan het niet worden!
Column Ingrid Oonincx in het Brabants Dagblad van donderdag 15 juni 2016.