Met opgetrokken wenkbrauwen las ik een krantenbericht over de bewoners van een seniorenflat die protesteren tegen het opheffen van het 55+ label op hun woningen. De woningbouwcorporatie wil de flats namelijk ook aan jonge gezinnen verhuren omdat die minder kans hebben op betaalbare woonruimte in Den Bosch. Egoïsme van mensen die vergeten zijn hoe het is om zelf jong te zijn, dacht ik eerst, maar het bleek de bewoners met een gemiddelde leeftijd van tachtig vooral te gaan om vertrouwdheid, veiligheid en de mogelijkheid voor elkaar te zorgen in een maatschappij waarin van je verlangd wordt dat je zo lang mogelijk op jezelf blijft wonen.
Het zijn mensen die weten dat verandering niet altijd verbetering is. Ze vrezen voor de komst van nieuwe buren die weinig begrip hebben voor hun tragere levenstempo. Zij hebben hun hele leven gewerkt, nu is het tijd voor rust en die jongelui schoppen hun overzichtelijke, gesloten wereldje alleen maar in de war.
Ook ik droom ervan om me later, als ik oud ben, samen met een groep leeftijdsgenoten in een groot huis terug te trekken. Iedereen doet dan wat hij of zij nog kan en leuk vindt: koken, tuinieren, poetsen, de boodschappen of het verzorgen van de zieken. Als we uiteindelijk allemaal stokoud en krakkemikkig zijn, huren we hulp in.
Maar dat kan natuurlijk ook anders, want zo verrot is onze wereld niet. Als we nu eens stoppen met dat wij-zij denken. Er zijn genoeg jongeren die iets voor anderen willen doen. Het toelaten van gezinnen, alleenstaanden of studenten in een seniorenflat kan juist de perfecte oplossing zijn. Een uur babysitten voor een uur poetsen. Een goed verhaal voor een maaltijd. Clausule opnemen in het huurcontract en bijzondere vriendschappen zullen ontstaan.
Column gepubliceerd in het Brabants Dagblad van 6 april 2017.